De naamgeving van de forensische psychiatrie stamt zoals veel lezers zullen weten van het woord forum, het plein. Daar werd rechtgesproken en vaak werden ook direct, soms vergaande, maatregelen ter plekke uitgevoerd. Voor het oog van het toegestroomde publiek, in de hoop hen af te schrikken, hun te tonen dat er gerechtigheid en boetedoening was voor zondaars, maar meer of minder stiekem toch ook ter vermaak van het volk.
Hoewel er veel is veranderd sindsdien, bevindt het werkveld van de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie zich voor een deel nog steeds op de pleintjes van tegenwoordig. Als er íéts kenmerkend is voor dit nog betrekkelijk jonge werkveld, is het wel dat de therapeut, figuurlijk maar vaak ook letterlijk, naar de jongeren toe moet bewegen om überhaupt tot contact te komen. Dat kan betekenen dat de therapeut naar de justitiële jeugdinrichting (JJI) afreist, een huisbezoek aflegt, óf, inderdaad: op de fiets springt en op het pleintje afspreekt.

Vaardig zijn
En als er al íéts kenmerkend is voor de variatie aan kinderen, jongeren en gezinnen die de therapeut tegemoet treedt, dan is het wel weerstand. Of het nu is omdat ouders bang zijn dat hun kind wordt afgepakt of dat zíj als probleem worden gezien, of omdat jongeren met ingesleten vijandige cognities de wereld bezien … In de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie dient de therapeut net zo vaardig te zijn in het omgaan met weerstand en vertrouwen winnen als met het inzetten van diagnostiek en specifieke interventies.
In dit themanummer wordt een prachtig overzicht gegeven van onder andere de verschillende ontwikkelingen van inzichten in de etiologie van gedragsproblemen en delinquentie, vroege signalering en interventie in de gemeentelijke wijkteams, interventies via ouders van de jongste kinderen met gedragsproblemen, en systemische interventies bij jongeren en hun naasten.
De bijdragen lezende van alle auteurs wordt opnieuw helder dat forensische kinder- en jeugdpsychiatrie eigenlijk onderdeel zou moeten zijn van een zogenaamde multi-tier approach, laten we het een deltaplan noemen. Behalve het vergroten van kennis en vaardigheden bij therapeuten en een brede waaier van jeugdprofessionals, opdat zij tot effectieve behandeling kunnen komen bij jongeren, zijn er een heleboel andere knoppen waaraan nog gedraaid kan worden om forensisch-psychiatrische problematiek bij kinderen en jongeren te voorkomen of ten minste snel op te sporen en te behandelen.

Samenwerken met
de brede jeugdhulp

Nog altijd lukt het ons niet om in de volwassen geestelijke gezondheidszorg (ggz) goed samen te werken met de brede jeugdhulp én met de jeugd-ggz om te voorkomen dat kinderen beschadigd raken door de psychiatrische problematiek van hun ouders. Nog altijd zijn wij een land waar duizenden kinderen elk jaar via het civiel- dan wel strafrechtelijk kader in geslotenheid verblijven. Nog altijd hebben wij een schoolsysteem waar kinderen met gedragsproblemen vaak naar het speciaal onderwijs worden gestuurd.
Zijn er ook hoopvolle ontwikkelingen? Jazeker, de criminaliteit in Nederland neemt overall af, ook onder jeugdigen, al moet worden gezegd dat er vaker érnstige misdrijven door hen worden gepleegd en dat meisjes enigszins een inhaalslag aan het maken zijn. Ook wordt er door het ministerie van Justitie vol ingezet op transforensische zorg, waarbij het volgen van de jongere door de keten heen, en daarmee het bieden van zorgcontinuïteit wordt beoogd. En er wordt gewerkt aan het programma Vrijheidsbeneming op Maat (VOM): hoe zorgen we dat zo min mogelijk jongeren in een JJI belanden? Ook de specifieke behandelingen voor kinderen en jongeren met gedragsproblemen worden steeds effectiever en worden nog steeds doorontwikkeld om ook succesvol te kunnen zijn voor kinderen die er nu nog níét van profiteren.
Het is aan ons als therapeuten om de handschoen steeds weer op te pakken en te laten zien dat er hoop is voor deze kinderen, jongeren en gezinnen. Dat we bereid zijn om met hen te zoeken naar doelen waar zij voor willen gaan, waar ze gedragsverandering voor willen aangaan. Hopelijk draagt dit nummer bij aan inspiratie en kennis om ook u daarvoor te winnen (mocht dat nodig zijn geweest).
Ik zou willen afsluiten met een vrije (gekuiste) vertaling van een advertentie die een Engelse instelling plaatste om uit te leggen hoe zij hun forensische jongeren helpen.

Hij zei ‘rot op’ tegen zijn ouders.
Hij zei ‘rot op’ tegen veertien hulpverleners.
Hij zei ‘rot op’ tegen ons.
Maar we zijn er nog steeds, en dat zal ook zo blijven.

Laten we onze therapeutische kennis inzetten, van onze spreekkamers tot op de pleintjes.

 

Uit het tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie, jaargang 47, nummer 3, 2020.