Geweldloos verzet (NVR) als antwoord op getraumatiseerd ouderschap

Machteloosheid verdragen in plaats van bevechten

 

Henk Rappoldt

 

 

Inleiding

Er zijn situaties waarin ouders zich erg machteloos kunnen voelen. Een kind dreigt te ontsporen, houdt zich niet aan afspraken, gaat niet meer naar school, blowt veel, is agressief of stagneert in zijn ontwikkeling. Het kind autoritair aanspreken helpt niet of maakt de problemen nog erger. Geweldloos verzet –Non Violent Resistance (NVR) – ontwikkeld door Haim Omer (2007; 2011), biedt deze ouders een alternatief zodat ze kunnen omgaan met die ervaring van machteloosheid. Deze methode helpt ouders om zich meer capabel te voelen. NVR gaat uit van een ‘nieuwe autoriteit’. De ouders zetten de zorg die ze hebben over de ontwikkeling van hun kind voorop, en niet het gezag. De gekozen middelen zijn in principe geweldloos, NVR maakt gebruik van de steun van belangrijke anderen, en is volhardend van aard. Er ontstaat een verschuiving van ‘onmacht’ naar ‘kracht.’

     Omer ziet weliswaar mogelijkheden voor de toekomst wanneer geweldloos verzet wordt ingezet, maar hij heeft weinig aandacht voor de schade die dan al is geleden, althans de blijvende invloed daarvan. De ouders komen soms zelf al uit een problematisch gezin en vaak zijn er in het huidige gezin al veel gebeurtenissen geweest die gevolgen hebben voor hun basisvertrouwen, zelfwaardering en reacties op spanning.

     De NVR-methode is een systemische methode die ouders belooft in het hier en nu invloed te krijgen op het bedreigde kind, maar achterliggende traumatische ervaringen kunnen het ouders moeilijk maken om de nieuwe reacties te induceren die deze methode vraagt. Als bij het inzetten van deze methode echter oog is voor die traumatische ervaringen kan de NVR-methode ook een herkansing betekenen voor zowel de relatie met het kind als voor de relatie met het traumatiserende geweldspatroon.

     Een door traumatische gebeurtenissen gevormd beeld van het eigen ouderschap, zoals ‘ik ben machteloos’ of ‘ik ben een slechte ouder’, kan steeds opnieuw spanning geven als er zorgen zijn over het kind. NVR en traumaverwerking kunnen elkaar aanvullen. Macht over de eigen impulsen maar ook het hoofd kunnen bieden aan de spanning die verbonden is aan eerdere negatieve ervaringen, kan veel opleveren voor de ouder en het kind. Het levert veiligheid op en herstel van (zelf)vertrouwen. Macht over zichzelf in plaats van macht over het kind is prioriteit.

 

 

Macht en controle in de geschiedenis van de systeemtherapie

Het onderwerp macht is binnen de systeemtheorie altijd belangrijk geweest. Macht is aan de orde binnen het gezin: wie is de baas, maar ook: hoe zijn we weerbaar tegen machten in de buitenwereld. De gezinstherapeut heeft een rol met macht om iets te veranderen in een gezin dat zich wendt tot de hulpverlening. Maar hij ontmoet dan ook krachten die veranderingen tegenwerken. Lynn Hoffman (1981) geeft een overzicht van de ontwikkeling van het begrip macht in de geschiedenis van de gezinstherapie. Ze geeft weer hoe Haley (1976) uitging van een hiërarchisch paradigma, waarin sommige gezinsleden anderen controleren en meer macht hebben in het vaststellen van de regels voor het systeem. Bateson (1971) had daarentegen veel moeite met het aspect van macht, en zag controle als een volledig wederkerig en systemisch verschijnsel dat geen uitvoerder of ontvanger kent. Via de cybernetics of power legt hij het fenomeen van de complementariteit en symmetrie in relaties uit. Hij geeft als voorbeeld dat echtparen die met veel geweld op elkaar reageren, in een ander gedragspatroon raken als een van de twee valt of gewond raakt. Dan wordt de relatie ineens complementair, dan wordt de ene partner de zorgende voor de andere partner en verdwijnen de gevechten.

     In de therapie is ook de macht van de therapeut aan de orde. Haley en Milton Erickson (Haley, 1985) waren degenen die vanuit het strategische denken de rol van de therapeut centraal stelden om invloed te hebben op het systeem. Vanuit het gehanteerde concept van power werd ook de paradoxale opdracht geïntroduceerd. Viriginia Satir (1970) wilde de macht van de therapeut verminderen door zich als therapeut transparant en warm op te stellen. Bateson had respect voor wat weerstand genoemd wordt; het tegenhouden van verandering. Anderen gingen de weerstand te lijf door als interventie het symptoom voor te schrijven in de hoop dat gezinsleden gingen zien dat ze geen macht hebben.

     Deze horizontaliteit tussen gezin en therapeut ging verder in de gezinstherapie toen Harlene Anderson en Hally Goolishian (1992) de collaborative language-based approach introduceerden. Ze verschoven de nadruk naar het gezamenlijke aspect tussen therapeut en systeem en vooral op het not knowing, juist niet het nemen van de expertpositie door de therapeut.

     Omer liet zich aanvankelijk inspireren door de indirecte principes van Milton Erickson (voor Erickson zie Haley, 1973), maar nam er later afstand van en werd voorstander van de directe benadering van de therapeut. De visie van Minuchin (2004) die ouders hielp zich sterker te voelen in het ouderlijke subsysteem, werd door Omer vertaald naar geweldloze autoriteit vanuit de visie dat de positie van de ouders in het gezin er een is van parental presence. De nadruk werd erop gelegd dat ouders naar zichzelf kijken en controle over zichzelf krijgen en zich niet focussen op de controle over de kinderen.

     Voor een methode die geweldloze autoriteit aanleert is het gedachtegoed van Patterson (1982) van belang. Hij signaleerde dat ouders en hun kinderen in een vicieuze cirkel terecht kunnen komen als ze over en weer controle proberen te krijgen over de ander. Als ouders de controle alsnog willen terugwinnen, kan er een symmetrische escalatie (Watzlawick, 1967) ontstaan waarbij het over en weer willen winnen van de controle de emotionele intensiteit doet verhogen. De grote lading en expressie die tijdens de escalaties optreden versterkt de agressie en de angst met een hoge mate van psycho-fysiologische arousal. Er is weinig zelfcontrole meer, maar alleen het willen verkrijgen van controle over de ander. De ouders die zich hopeloos en schaamtevol voelen en bang zijn voor de risico’s van de escalatie, kunnen ertoe komen om toe te geven. Daarmee wordt een symmetrische escalatie gevolgd door een asymmetrische complementaire reactie. Machteloosheid kan dus tot escalerende en vermijdende interacties leiden.

 

 

Geweldloos verzet als antwoord op machteloosheid

Haim Omer (2007) laat zien dat juist de ervaring van de machteloosheid andere mogelijkheden kan bieden om invloed te hebben, en veranderingsprocessen op gang kan brengen. Hij baseert zijn methode o.a. op de wijze van verzet die Mahatma Gandhi en Martin Luther King hebben ingezet tegen de gevestigde macht. Omer gaat uit van het onder ogen kunnen zien van de machteloosheid en het kunnen verdragen daarvan. Het vinden van kracht als antwoord op de machteloosheid staat centraal. Kracht wordt gevonden als ouders in staat zijn tot zelfbeheersing en het ontstane sociale isolement kunnen doorbreken.

     Belangrijk is dat ouders bij NVR uit hun isolement treden en stoppen met het toedekken van problemen. Geheimhouding houdt de problematiek in stand. Het verwerven van steun van familie, vrienden, buren en eventueel hulpverleners doorbreekt het negatieve patroon waarin ouders en kind met elkaar gevangen zitten.

 

 

Non Violent Resistance (geweldloos verzet) houdt in dat ouders:

 

* vooral hun kracht vinden in het aanwezig zijn, zich geweldloos verantwoordelijk tonen voor hun kind;

* dit niet meer in hun eentje willen dragen en een supportersgroep van belangrijke anderen samenstellen die dit kan waarnemen. De supportersgroep bestaat uit mensen die in eerste instantie de ouders ondersteunen maar het kind ook laten zien dat ze om hem of haar geven;

* weigeren om aan de onredelijke eisen van het kind tegemoet te komen;

* de agressie van het kind registreren en de supportersgroep daarvan op de hoogte houden;

* aankondigen dat voortaan – vanuit liefde - met nadruk de zorgen worden uitgesproken over de toekomst van het kind. Het afwijkende gedrag zal niet langer worden geaccepteerd en ouders willen ook niet langer in isolement blijven;

* overgaan tot een confrontatie met het kind als het kind zich niet houdt aan de wat in de aankondiging wordt aangepakt. Het kind wordt gevraagd om een oplossing te bedenken. Ouders (eventueel met leden van de supportersgroep) gaan niet eerder weg uit het contact totdat het kind een oplossing heeft. Dit wordt een ‘sit-in’ genoemd. Eventueel wordt de sit-in op een later moment voortgezet.

* het ijzer smeden als het koud is. Morgen is er weer een dag en het is niet erg om fouten te maken. Ouders vinden hun kracht in het volhouden van de ouderlijke aanwezigheid. Het kind maakt wel de indruk dat hij zijn ouders niet meer wil en niet nodig heeft, maar de ouders zijn volhardend in het uitspreken van hun zorg over het kind;

* hun kind aanmoedigen om gebruik te maken van de reparation act: iets te herstellen wat stuk gemaakt is;

* zelf ook gebruikmaken van de mogelijkheid om een beschadigde relatie te herstellen en verdere escalatie te voorkomen. Verzoeningsbaren zijn gebaren waarin respect voor het kind doorklinkt en voorstellen worden gedaan tot een gezamenlijke activiteit met het uitspreken van spijt over eerdere gewelddadige reacties.

 

 

Omer stelt de tragic view tegenover de demonic view op het leven. Het lijden is een essentieel onderdeel van het leven. Het kwaad, de machteloosheid, wordt dus niet bevochten maar wordt herkend en verdragen. Door het verdragen van de onmacht wordt het mogelijk om alternatieven te ontwikkelen. Uitgangspunt is dat het lijden van het kind en zijn situatie niet zullen verbeteren als de situatie van de ouders niet verbetert. Ouders leren op een geweldloze manier weerstand te bieden zonder zich te laten meeslepen in een steeds groter wordend conflict. Waakzame zorg is de basis. Het is belangrijk dat ouders weten waar hun kind is, welke activiteiten het onderneemt en wie zijn vrienden zijn. Hoge niveaus van monitoring zijn geassocieerd met een afname van probleemgedrag bij kinderen en jongeren en een betere relatie tussen ouders en kinderen (Van Holen & Vanderfaeillie, 2007).

     De pijlers van de geweldloze autoriteit zijn samenvattend: verzet door aanwezigheid, het vinden van steun, de aankondiging, de sit-in, escalatie voorkomen, en herstel- en verzoeningsgebaren.

     Er zijn veelbelovende studies naar de effectiviteit van deze methode. Weinblatt en Omer (2008) rapporteren bij de kinderen een afname van probleemgedrag en bij de ouders een daling van gevoelens van hulpeloosheid, een verbetering van opvoedgedrag (meer verzoening, minder escalerend gedrag) en verhoogde gevoelens van sociale steun. Lavi-Levavi (2010) stelt een significante verbetering vast van de machtsstrijd tussen ouders en kind, minder onderwerping door de ouders en verhoogde betrokkenheid van de vaders. De effectiviteit is onafhankelijk van de leeftijd van de kinderen. Weinblatt en Omer (2008) vinden dezelfde resultaten bij families met pubers en adolescenten als bij kinderen tot 12 jaar. Bovendien is er bijzonder weinig drop-out; voortijdige beëindiging van de behandeling.

     Geweldloos verzet wordt ook voor andere problematiek aangewend dan voor kinderen die agressief en destructief gedrag vertonen, zoals schoolweigering en verslaving. Aan De Bascule, waar sinds enkele jaren de principes van geweldloos verzet in de adolescentenkliniek worden ingezet, is onlangs de Johannes van Duurenprijs 2011 toegekend, persoonlijk aan Ron Ottenbros, een prijs om de toepassing van dwang in de GGZ terug te dringen. In de afdeling Panama waar de methode is ingevoerd, ervaren zowel de behandelaren als de ouders meer positieve interacties met de kinderen.

 

 

Gevaren van machteloosheid

Omer werkte de NVR- methode uit voor de hulpverlening aan ouders met kinderen die ernstig acuut of chronisch probleemgedrag vertonen. Het probleemgedrag kan bestaan uit agressief en/of zelfdestructief gedrag. Omer stelt dat ouders van kinderen met acute gedragsproblemen vooral te maken hebben met een groot besef van machteloosheid. Ze zien zichzelf als minder macht hebbend dan het kind, geloven dat niets meer werkt en voelen zich aangevallen. Sommigen reageren zelf ook vanuit de frustratie met strenge straffen of met geweld, of ze geven de moed op. Er kunnen escalatieprocessen ontstaan van het complementaire type (ouders geven toe) of van symmetrische aard (reageren met vijandigheid). De NVR-methode claimt dat escalaties kunnen worden tegengegaan door constructieve reacties waarbij het toegeven of de reactieve agressie wordt gestopt.

     Machteloosheid en het willen compenseren van de machteloosheid door veel controle kan een patroon zijn in de interactie tussen ouder en kind. Dit patroon is in sommige gevallen een eigen leven gaan leiden. Kenmerkend voor een patroon is dat niemand eigenlijk meer weet met welk doel het patroon is begonnen en welk doel het nu nog dient.

     Een gedragspatroon heeft vaak wel een biologische achtergrond en kan dienen tot overleving. Als dreiging en overleving aan de orde zijn, kunnen actiepatronen (stimulus-respons) optreden als een gebonden keten van reflexen (fixed action patterns). Een dergelijk gedragspatroon kan bij de ervaring van machteloosheid worden geactiveerd en leiden tot het ongedaan maken van de machteloosheid (fight, flight) of tot verstilling in de machteloosheid (freeze). Vooral het laatste geeft volgens Omer (2004) een verhoogd risico op agressief en zelfdestructief gedrag bij kinderen. Kinderen die worden gekenmerkt door een rusteloos en impulsief temperament hebben een verhoogd risico tot het ontwikkelen van acute gedragsproblemen als ouders niet in staat zijn om hen te begrenzen (Bates e.a., 1998; Florsheim e.a., 1998).

 

 

Geweldloos verzet en traumabehandeling

Omer gaat ervan uit dat ouders in staat zijn om door middel van een nieuwe ouderlijke aanwezigheid en door doorbreken van het isolement in staat zijn om een verandering op gang te brengen. Deze hier en nu-aanpak laat buiten beschouwing welke schade al is geleden. Soms is eerst verwerking nodig van traumatiserende ervaringen zodat de ervaring van machteloosheid kan worden verdragen.

 

 

De ouders van Nick (20 jaar) hebben zich gemeld voor gezinstherapie. Nick heeft een twee jaar oudere broer. Er is al veel hulp geweest voor Nick. Hij heeft zijn VMBO-opleiding niet afgemaakt, gebruikt veel cannabis en heeft al enige jaren geen daginvulling. Nick is twee jaar geleden wel een detox gestart om van de cannabisverslaving af te komen maar heeft dit niet kunnen vol-houden. Tussen de twee broers zijn veel spanningen. De oudere broer heeft de rol van de ideale zoon met positief gedrag, in zijn ogen is Nick het voorbeeld van negatief gedrag.

     Er is een zitting met het hele gezin maar de spanning is zo groot dat Nick al snel wegloopt en in de auto gaat zitten (flight). Bij de moeder is er in het gesprek veel spanning merkbaar die verband houdt met de escalaties binnen het gezin (freeze). Er wordt verteld over de agressie thuis tussen de twee broers en tussen de vader en Nick. De vader lijkt in het gezinsgesprek veel moeite te moeten doen om zijn boosheid naar Nick te beheersen.

     Als de behandeling volgens de NVR-principes wordt gestart, verbetert de sfeer in huis. De ouders raken vertrouwd met geweldloos verzet. Er vinden verzoeningsgebaren plaats naar Nick waarop hij positief reageert. De aankondiging dat het blowen veel zorgen baart, wordt door de ouders uitgesproken en er wordt een supportersgroep samengesteld. Er blijven echter escalaties bestaan, vooral tussen Nick en zijn vader. Het is voor de vader erg moeilijk om de machteloosheid te ervaren. Hij is zelf tot vijf jaar geleden aan cannabis verslaafd geweest en het ontwijkende gedrag van Nick roept veel spanning bij hem op. De vader krijgt meer zicht op zijn eigen achterliggende gedachten en gevoelens, als we met gebruik van de ‘window of tolerance’(zie hierna) uitzoeken wanneer hij ‘uit zijn raam schiet’. De vader ervaart zijn machteloosheid als trigger, maar welke negatieve gedachte dreigt opnieuw bevestigd te worden?

     De vader noemt dat hij zich dan opnieuw een slechte vader voelt. Hij heeft als gevolg van zijn eigen cannabisgebruik al veel steken laten vallen. Als we de gedachten verbaliseren, blijkt er sprake van een negatieve kernopvatting: ik heb gefaald. Meerdere traumatische ervaringen zijn het ‘bewijs’ die deze opvatting hebben doen ontstaan en hebben bevestigd: ik heb Nick geslagen, ik heb Nick in de steek gelaten door mijn cannabisgebruik toen hij het moeilijk had op school. Als we met EMDR enkele van deze ervaringen bewerken blijkt vader te winnen aan zelfvertrouwen en ziet hij mogelijkheden om de relatie met Nick te verbeteren. Zo helpt hij bij het vinden van een baantje en gaan ze samen de tuin renoveren.

 

 

Ouders die met geweld of met vermijding op hun kinderen reageren, vertonen hoge niveaus van psycho-fysiologische spanning. Bepaalde sleutelgedragingen van het kind zijn triggers voor snelle, impulsieve en overheersende emotionele reacties. Deze sleutelgedragingen activeren oude frustraties. Agressief gedrag van het kind kan dus posttraumatische stress in ouders activeren. Gezinnen kunnen zelfs multi-stressed zijn als gevolg van een lange geschiedenis van herhalende angst en agressie. Er is angst voor nieuwe agressie bij het kind maar er kan bij ouders ook angst zijn voor controleverlies bij zichzelf. Angst kan hen dan minder alert maken voor de signalen van de behoeftes van het kind, wat tot nieuwe agressie bij het kind aanleiding kan geven.

     Er kunnen zodoende negatieve representaties zijn ontstaan over het kind waardoor er alleen probleemgedrag verwacht wordt (‘Nick doet dit om mij te pesten’). Er kan bij de ouder ook een interne representatie zijn ontstaan over zichzelf. Frustrerende ervaringen, ervaringen waarbij de ouder zich ziet falen, kunnen leiden tot een negatieve kernopvatting (Struik, 2010). Een agressieve reactie bij de ouders kan ontstaan als een negatieve kernopvatting, bijv: ‘ik ben tekortgeschoten’, opnieuw dreigt te worden bevestigd.

     Aandacht voor trauma is noodzakelijk om de methode van Omer effectief in te kunnen zetten, maar kan ook veel bieden om de gevolgen van traumatische ervaringen te repareren. Een vader die langdurig depressief is geweest en getriggerd wordt in zijn kernopvatting ‘ik ben tekortgeschoten’, heeft hulp nodig om de kernopvatting om te buigen. Gebruik van de ‘window of tolerance’ (Ogden & Minton, 2000) is een goed middel om in de behandeling nader zicht te krijgen op de triggers die extreme spanning activeren.

Mensen die getraumatiseerd zijn zitten vaak in de high arousal- of low arousal-zone. Ze zijn bijvoorbeeld voortdurend heel alert, schrikken bij het minste of geringste op, reageren soms snel erg woedend of angstig bij bepaalde triggers (hyperarousal); sommigen verstijven bij bepaalde triggers of staren voor zich uit (hypoarousal). Als er niet al te veel gevaar is, blijft de curve in de Optimum Arousal Zone (tussen de twee lijnen in het midden van de window of tolerance) omhoog en omlaag fluctueren in functie van de omstandigheden.

    In de optimale zone, ‘window of tolerance’ kan de informatieverwerking optimaal plaatsvinden. Er kan waargenomen worden en geïnterpreteerd en er is ook invoelend vermogen. Zo kan er aandacht zijn voor de behoeftes van het kind.

     Zoals gezegd kunnen bij de ouder een aantal ervaringen die gepaard gaan met gevoelens van falen of schuldgevoel, leiden tot de vorming van een negatieve representatie over zichzelf, een negatieve kernopvatting, bijvoorbeeld ‘ik ben een slechte ouder’, of: ‘het is allemaal mijn schuld’. De ervaringen die het meest krachtige bewijs zijn dat deze opvatting juist is, kunnen door traumaverwerking, zoals met behulp van. EMDR in een positiever daglicht komen te staan. Er kan een nieuwe kerncognitie worden ontwikkeld, zoals ’ik ben goed genoeg als ouder’, of ‘ik heb gedaan wat ik kon’.

     Als de ouder zich realiseert welke negatieve kernopvatting hem ‘uit het raam’ doet gaan, is er ruimte voor een betere impulscontrole en een betere informatieverwerking. In plaats van te focussen op het eigen innerlijk, is het mogelijk om weer te kijken en te luisteren, empatisch te zijn, en beter te reageren op wat het kind vraagt. Door geweldloos verzet kan de machteloosheid worden omgebogen naar een hernieuwde inzet naar het kind. Het is zowel een herstel voor de onderlinge band, als voor de zelfwaardering van de ouder, en voor de ervaring van het kind dat hij gezien wordt in zijn behoeftes. Daarmee voelt het kind zich ook in zijn eigen zelfgevoel positief bevestigd.

 

 

Geweldloos verzet en herstel

Door machteloosheid kan steeds meer destructieve escalatie plaatsvinden en worden ouders afgeleid van hun niet vervulde behoefte aan contact van het kind. Bij een nieuwe kernopvatting: ’ik ben goed genoeg als ouder’, of ‘ik heb gedaan wat ik kon’ is het mogelijk om weer af te stemmen op het kind en op wat het kind eigenlijk vraagt. Omer stelde in zijn methode vooral de positie van de ouder en herstel van de relatie met het kind centraal, en heeft minder oog voor de kinderen zelf. Peter Jacob beschrijft daarentegen wel de positie van de kinderen. Hij ontwikkelde een ‘child focus’ in het werken met NVR. Het gewelddadige kind kan op twee manieren geïnterpreteerd worden. Vanuit de demonisering kan het kind gezien worden als machthebber en degene die zijn zin doordrijft. Maar het kind kan ook gezien worden vanuit een oorspronkelijke positieve waarde als behoefte hebbend aan liefde en waardering,en met internal voices die versterkt kunnen worden. Omer heeft weliswaar benoemd dat het kind een interne stem en behoefte heeft om zich goed met de ouder te verstaan, maar Wilson (1998) verschuift de aandacht naar voice of distress: de stem van het zich angstig en onveilig voelen, die verstomd is geraakt in de agressie en de destructieve gedragingen over en weer.

     Kinderen die opgroeien in een gezin waarin veel onmacht is en waar escalaties plaatsvinden, kunnen een representatie ontwikkelen van de ouder die macht over hem wil hebben. Dat heeft tot gevolg dat de logica van de controle (‘ik moet controleren om te vermijden dat ik zelf word gecontroleerd’) het moeilijk maakt om te voelen dat er sprake is van zorg door de ouder, bijv. in de vorm van een verzoeningsgebaar. Het kind kan ertoe komen om alleen nog op zichzelf te vertrouwen als ouderlijke zorg waarbij geen macht en controle aan de orde is, uitblijft (Patterson & Stoolmiller, 1991).

     Het opgroeien in een omgeving met ouders die niet in staat zijn om af te stemmen en te mentaliseren, heeft gevolgen voor de hechting. Een systemische aanpak in het hier en nu, met het doel om de parental presence, de ouderlijke aanwezigheid, te vergroten, kan helpen om de verwachtingen van het kind om te buigen en het kind in staat te stellen om zich meer veilig gehecht te ervaren (Omer & Von Schilppe, 2009).

     Tijdens een congres over Non violent Resistance (‘New trends in Nonviolent Resistance, between new authority and attachment’, op 29 en 30 maart 2012 in Antwerpen) motiveerde Jacob de waarde van NVR bij getraumatiseerde kinderen. De gedragstherapie past in zijn ogen niet goed bij kinderen die misbruikt en mishandeld zijn. Een time-out is dan a threatening situation, een verlating. Er is bij deze kinderen sprake van high arousal met meerdere traumatische ervaringen. Het naar beneden brengen van de arousal, daar gaat het om.

    Jacob stelt dat het kind agressief is omdat hij mishandeld is. The distress behind the violence is belangrijk. De agressie van het kind kan de posttraumati-sche stress overdekken. Jacob stelt dat als ouder en kind op elkaar reageren ze elkaar niet in de realiteit waarnemen maar vanuit de gevormde representatie. In plaats van ‘Nick doet dit om mij te pesten’, kan het kunnen vinden van de hulpvragende stem van het Nick een vraag uitnodigen: ‘misschien heeft Nick een moeilijke dag gehad, ik zal vragen hoe het met hem gaat’. Jacob bemoedigt de ouder: maak verbinding met het positieve beeld van het kind, het kind met behoeftes die niet vervuld worden.

 

 

Interventies die ouders kunnen helpen om af te stemmen op de behoeftes van het kind

Als Nonviolent Resistance wordt ingezet als doelgericht en gestructureerd proces, is het mogelijk om positieve interactiepatronen te realiseren en negatieve internalisatie over elkaar te overwinnen. Vaak kan een gebaar meer dan woorden een kind laten zien dat zijn ouders om hem geven. Ouders kunnen zich met behulp van een herstelgebaar realiseren welke behoefte van het kind niet wordt vervuld; zo zijn ze in staat tot meer empathie en containing om de problematische gedragingen van het kind te weerstaan (Jacob, in voorberei-ding). Het kan helpen om de aandacht van de ouders te richten op het feit dat het kind boos is in plaats van op de eigen spanning en deze uit te ageren.

     ‘Interviewing the internalised other’ (Tomm e.a., 1998) wordt door Jacob genoemd als een techniek om de ontwikkeling van empathie te bevorderen. Om het kind ook te leren zien als een kind met behoeftes tot zorg, wordt de ouder gevraagd om de vragen van de therapeut te beantwoorden vanuit het perspectief van hun eigen (agressieve) kind. De therapeut kan dan het ‘geïnternaliseerde kind’ vragen welke reactie het meest tegemoet komt aan de behoefte. Het is geen rollenspel; de ouder praat alsof hij het kind is en bedenkt wat het kind zou zeggen als hij zijn gevoelens zou kunnen uitdrukken.

     Schwarz (2002) beschrijft visualisatie als middel om te helpen de splitting in de internalisatie van de ander te overwinnen. De ouder kan gevraagd worden om een beeld (of een tekening) te maken van hun controlerende kind. Daarna maken de ouders een beeld van hun kind in spanning en dat behoefte heeft aan een positieve reactie. Beide beelden kunnen met elkaar verbonden worden. Het nieuwe verbonden beeld kan dan ertoe leiden dat er een herstelgebaar plaatsvindt.

     In therapeutische netwerkbijeenkomsten (zonder de ouders), kunnen een therapeut, een mentor of een familielid voor het kind de stem zijn voor het uitspreken van diens onvervulde behoeften. Na overleg met het kind kan de vertrouwde volwassene namens hem over de spanning van het kind spreken en de therapeut kan dit gebruiken om de ouders te helpen om op deze behoefte te focussen. Deze aanpak kan geïntegreerd worden in de supportersgroep zoals Omer deze geformuleerd heeft om de ouders te ondersteunen.

 

 

Interventies om verbinding tussen ouders te herstellen

Gandhi en King waren ervan overtuigd dat geweld niet kon brengen wat ze voor ogen hadden. In Liberia kwam er in 2003 een eind aan de burgeroorlog dankzij een grote groep vrouwen die de overtuiging wist te mobiliseren dat er nog mogelijkheden zijn om het land te veranderen. In een land waarin meerdere burgeroorlogen woedden met veel doden en gewonden en waar veel mensen getraumatiseerd werden, bleek het mogelijk door geweldloos verzet de oorlog te beëindigen Uiteindelijk heeft een sit-in van een grote groep vrouwen de war lords ertoe gedwongen om de vredesovereenkomst te sluiten (zie documentaire Pray the Devil Back to Hell, 2008).

     Overtuiging is blijkbaar een krachtig gevoel. De bezorgdheid dat het verkeerd zal gaan met het kind en de overtuiging dat er iets aan gedaan kan worden, zijn twee kanten van dezelfde medaille. De zorg kan worden omgezet in overtuiging. Een overtuiging is ook een kernopvatting, maar dan van het positieve type. Een negatieve kernopvatting is belastend voor de zelfwaardering en leidt tot herhaling en bevestiging. Een overtuiging kan iets nieuws brengen. Het (terug)vinden van overtuiging kan geweldloos verzet extra aansturen. Bij het inzetten van geweldloos verzet is het belangrijk aandacht te hebben voor de overtuiging van de ouders wat voor hen in het leven belangrijk is. De aanpak van Madson (2007) pleit ervoor om vanuit het narratieve gedachtegoed op zoek te gaan naar verbinding. Er moet gezocht worden naar wat de ander raakt, de dromen en de wensen, de levenswaarden die hem drijven en wat waardevol is om door te geven. Het is daarom erg zinvol dat in het werken volgens NVR-principes met ouders teruggegaan wordt naar wat de bedoeling is geweest toen ze elkaar leerden kennen en welke ver-wachtingen ze toen hadden. Hoe ze in het gezin van herkomst de overtuiging van eigen ouders hebben leren kennen, de waarden die ze hebben meegekregen en welke waarden ze in de volwassen relatie hebben ingezet maar mogelijk uit het oog hebben verloren.

     Het is niet altijd zo dat beide ouders in de machteloosheid het vermogen zijn kwijtgeraakt om een metapositie in te nemen. Vaak is één van de ouders nog wel in staat om ‘naar binnen te kijken’: kunnen we het niet anders, waarom hebben we niet meer geduld, waarom gaan we niet meer praten en spelen met ons kind? Deze vragen kunnen complementariteit tussen de ouders terugbrengen als ze in een strijd zijn terechtgekomen om het kind te kunnen controleren. Soms lijkt het dat er twee moeders of vaders aanwezig zijn, de eigen identiteit verloren is, rollen niet meer bestaan, er geen verschillen meer kunnen zijn. Vaak kan de ene ouder goed aangeven wat het vermogen van de andere ouder is om als bron in te zetten voor het herstel van de relatie met het kind. Als een ouder geholpen kan worden om de autoritaire positie te verlaten en tot een herstelgebaar te komen, iets samen te doen met het kind, is er al veel gewonnen.

 

 

De moeder van Nick voelt zich eenzaam in het gezin waarin de vader en de zonen zo destructief op elkaar reageren. Nu er gezinstherapie is, voelt ze zich gesteund om zich niet neer te leggen bij de negatieve escalaties. Ze put hierbij uit de innerlijke overtuiging dat dit niet is wat ze zich had voorgesteld toen ze met haar man een relatie aanging en ze samen kinderen kregen. Ze had gehoopt het cannabisgebruik van haar man te kunnen beteugelen, en dat is uiteindelijk ook gelukt. Vanuit de overtuiging dat het anders kan, is ze in staat om contact te krijgen met de hulpvragende stem van Nick. Hij blijkt in staat tot herstelgebaren, doet taken in huis ­– om weliswaar een geldelijke vergoeding maar ook om zelfvertrouwen te winnen. Ze weet ook mogelijkheden te noemen op welke manier Nick en zijn vader beter contact met elkaar kunnen krijgen. Haar eigen emotionele uitbarstingen komen nauwelijks meer voor nu er ook geluisterd wordt naar haar eigen ‘internal voice’: de behoefte aan contact en zorguitoefening als moeder. Er wordt een jobcoach gevonden die Nick gaat helpen om een baan te vinden en zich te oriënteren op een vakopleiding. Afbouw van het blowen wordt nu het doel, Nick geeft aan dat hij, nu hij aan zelfvertrouwen groeit, kan minderen met blowen .

 

 

De overtuiging dat het anders kan en dat de huidige situatie ook niet past bij hoe het bedoeld was, kan dus als een hefboom werken om te kantelen naar een andere dimensie van kijken en handelen. Er komen mogelijkheden om te herstellen, om te verbinden en om zelfvertrouwen te herwinnen.

 

 

Conclusie

Geweldloos verzet is een instrument voor ouders om zich minder onmachtig en meer krachtig te voelen. Ouders kunnen de zorgen over de ontwikkeling van hun kind inzetten naar een nieuwe manier van praktisch handelen. De zorgen die zo vaak tot agressie of verlamming leiden, kunnen een motiverende kracht zijn om het kind alsnog te bereiken. Niet alleen de zorgen, maar ook de overtuiging dat het anders kán, kunnen een stuwende factor zijn om veranderingen op gang te brengen.

     Ervaringen in het verleden kunnen het zelfvertrouwen van de ouder en het zelfvertrouwen van het kind zo hebben aangedaan dat het moeilijk is om met nieuw gedrag te experimenteren. Spanning in de interactie kan oude trauma’s reactiveren en meer controleverlies en agressie oproepen, of juist leiden tot opnieuw toegeven. Zicht krijgen op de traumafactoren die veroorzaken dat de ouder uit de window of tolerance schiet, maakt ook inzichtelijk dat actuele spanning versterkt kan zijn door spanning vanuit het verleden. Er ontstaat dan meer besef van dat niet zozeer het gedrag van het kind het probleem is maar de spanning die het gedrag van het kind veroorzaakt. Traumabehandeling kan nodig zijn om deze spanning te verminderen.

     Geweldloos verzet maakt mogelijk dat er meer onderscheid kan worden gevoeld tussen vroeger en nu. Het kind kan positief reageren op de positieve beweging die de ouder maakt, want welk kind wil niet een ouder die weet vol te houden? De ouder kan zich dankzij het geweldloos verzet niet alleen meer capabel voelen als ouder maar ook aan zelfvertrouwen winnen.

 

 

Samenvatting

Geweldloos verzet is een instrument voor ouders om zich minder onmachtig en meer krachtig te voelen. Ouders kunnen de zorgen over de ontwikkeling van hun kind inzetten naar een nieuwe manier van praktisch handelen. Niet alleen de zorgen, maar ook de overtuiging dat het anders kán, kunnen een stuwende factor zijn om veranderingen op gang te brengen. Ervaringen in het verleden kunnen het zelfvertrouwen van de ouder en het zelfvertrouwen van het kind echter zo hebben aangedaan dat het moeilijk is om met nieuw gedrag te experimenteren. Spanning in de interactie kan oude trauma’s reactiveren en meer controleverlies en agressie oproepen, of juist leiden tot opnieuw toegeven. Zicht op de traumafactoren die veroorzaken dat de ouder uit de window of tolerance schiet, maakt ook inzichtelijk dat actuele spanning versterkt kan zijn door spanning vanuit het verleden. Er ontstaat dan meer besef van dat niet zozeer het gedrag van het kind het probleem is maar de spanning die het gedrag van het kind veroorzaakt. Traumabehandeling kan nodig zijn om deze spanning te verminderen.

     Bepaalde interventies kunnen helpen dat de ouder het kind weer gaat zien als een kind dat hulp vraagt in plaats van als vijand. Ook kan het terugvinden van oorspronkelijke positieve waarden en overtuiging helpen als anker om opnieuw de liefdevolle benadering aan te vangen.

     Geweldloos verzet maakt mogelijk dat er meer onderscheid kan worden gevoeld tussen vroeger en nu. Het kind kan positief reageren op de positieve beweging die de ouder maakt. De ouder kan zich dankzij het geweldloos verzet niet alleen meer capabel voelen als ouder maar ook aan zelfvertrouwen winnen.

 

 

Drs. H.W. Rappoldt is klinisch psycholoog/psychotherapeut en systeemtherapeut, werkzaam bij PuntP/Arkin te Amsterdam en Praktijk voor psychotherapie De Waal te Haarlem. henk.rappoldt@puntp.nl

 

 

Literatuur

Anderson, H. & Goolishian, H. (1992). The Client is the Expert: A Not-Knowing Approach to Therapy. In K.J. Gergen & S. McNamee (Eds.), Therapy as Social Construction. London: Sage.

Bates, J.E., Petit, G.S., Dodge, K.A. & Ridge, B. (1998). Interaction of temperamental resistance to control and restrictive parenting in the development of externalizing behavior. Developmental Psychology, 34, 982-995.

Bateson, G. (1971). The cybernetics of ‘self’. A theory of alcoholism, 34(1), 1-18.

Haley, J. (1973). Uncommon therapy. The psychiatric techniques of Milton Erickson, M.D. New York: Norton.

Haley, J. (1976). Problem-solving therapy: New strategies for effective family therapy. San Francisco: Jossey-Bass.

Haley, J. (1985). Conversations with Milton H. Erickson. New York: Triangle Press.

Hoffman, L. (1981). Foundations of Family Therapy: A Conceptual Framework for Systems Change. New York: Basic Books.

Holen, F. van & Vanderfaeillie, J. (2010). Geweldloos verzet. Kiezen voor een waakzame en warme opvoeding. Alert, 4, 70-77

Jacob, P. (in voorbereiding). Re-connecting Parents and Young People with Serious Behaviour Problems – Child-Focused Practice and Reconciliation Work in Non Violent Resistance Therapy.

Lavi-Levavi, I., (2010). Improvement in systemic intra- familial variables by ‘Non- Violent resistance’ treatment for parents of children and adolescents with behavioral problems. PhD dissertation. Tel- Aviv: Tel Aviv-University.

Madsen, W.C. (2007). Collaborative therapy with multi-stressed families. New York: Guilford Press.

Minuchin, S., & Fishman, H.C. (2004). Family Therapy Techniques. Cambridge MA: Harvard University Press

Ogden, P.M.A., & Minton, K. (2000). Sensorimotor psychotherapy: one method for processing traumatic memory. Traumatology, VI(3), October.

Omer, H., & von Schlippe, A. (2004). Autorität ohne Gewalt. Coaching für Eltern von Kindern mit Verhaltensproblemen. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht.

Omer, H. (2007). Geweldloos verzet in gezinnen. Een nieuwe benadering van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Omer, H., & von Schlippe, A. (2009), Stärke statt Macht. ‘Neue autorität’ als Rahmen für Bindung. Familiendynamik, 34(3), 246-254.

Patterson, G.R. (1982). A social learning approach, vol. 3: Coercive family process. Eugene OR: Castalia Publishers

Patterson, G.R., & Stoolmiller, M. (1991). Replications of a dual failure model for boys depressed mood. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59, 491-498.

Satir, V.S. (1970). Gezinstherapie.Deventer: Van Loghum Slaterus.

Schwarz, R. (2002). Tools for transforming trauma. Hove (East Sussex): Brunner-Routledge.

Struik, A.L. (2010). Slapende honden? Wakker maken! Een stabilisatiemethode voor chronisch getraumatiseerde kinderen. Amsterdam: Pearson Assessment and Information

Tomm, K., Hoyt, M., & Madigan, S. (1998). Honoring our internalized others and the ethics of caring: a conversation with Karl Tomm. In M. Hoyt (ed.), The handbook of constructive therapies. San Francisco, US: Jossey-Bass

Watzlawick, P., Beavin, J.H., & Jackson, D.D. (1967). Pragmatics of human communication: a study of interactional patterns, pathologies and paradoxes. New York: W.W.Norton

Weinblatt, U., & Omer, H. (2008). Nonviolent resistance: a treatment for parents of children with acute behavior problems. Journal of Marital and Family Therapy, 34, 75–92.

Wilson, J. (1998). Child Focused Practice: A collaborative systemic approach. London:Karnac. 

 

Documentaire: Pray the Devil Back to Hell is the extraordinary story of a small band of Liberian women who came together in the midst of a bloody civil war, took on the violent warlords and corrupt Charles Taylor regime, and won a long-awaited peace for their shattered country in 2003. Dogwoof 2008