“Het is opmerkelijk hoe veranderlijk gehechtheid zich kan voordoen. Men ging er altijd vanuit dat hechtingsrelaties relatief stabiel zijn. Wij zien echter in ons onderzoek dat de mate van zich veilig voelen eigenlijk bij iedereen fluctueert, afhankelijk van de meest recente zorgervaring.”

Professor Guy Bosmans wijst vooral op deze bevinding na ruim veertien jaar experimenteel onderzoek naar gehechtheid aan de Leuvense universiteit en stelt vast dat bij jongeren de recente context van een zorgrelatie mee bepalend is voor de kwaliteit van de gehechtheid, en dat niet alleen schokkende ervaringen – de lawful disconnections – oorzaak kunnen zijn van een vertrouwensbreuk, zoals men vroeger dacht.
Bosmans doet zijn onderzoek in het Lego-lab – het Leuvens Experimenteel GehechtheidsOnderzoekslaboratorium – van de faculteit Gezins- en Orthopedagogiek aan de Katholieke Universiteit Leuven, en bouwt daarmee als het ware voort op de traditie van John Bowlby en de Strange Situation van Mary Ainsworth. Guy Bosmans was keynote-spreker tijdens het VKJP-voorjaarscongres in juni 2019 en ging daar in op zijn onderzoek, op gehechtheidstheorie maar hij belichtte ook de behandelingspraktijk en met name de in Leuven toegepaste gezinstherapie ABFT (Attachment Based Family Therapy) van Diamond, Diamond & Levy (2014).

Fluctuerend vertrouwen
Bosmans: “We hebben dit experimenteel onderzocht door kinderen afwisselend wel en geen zorg te geven na blootstelling aan milde stressoren en te kijken hoeveel vertrouwen in hun zorgfiguren ze vervolgens ervaarden. We zien dan dat dit vertrouwen steeds meefluctueert met de laatste ervaringen. Eerder werd aangenomen dat het hechtingssysteem geactiveerd dan wel gedeactiveerd wordt tijdens stress, maar het is eigenlijk meer dan dat. Want elke afzonderlijke leerervaring in het hier en nu heeft directe invloed op de mate waarin men zich veilig gehecht voelt.”

Stabiliteit van de context is vaker bepalend voor de stabiliteit van de gehechtheid, dan de vermeende onveranderlijkheid van de gehechtheid zelf.

Guy Bosmans
universitair hoofddocent gezins- en orthopedagogiek, Leuven

“We proberen kinderen ook te trainen in het interpreteren van zorgervaringen. Zonder de feitelijke zorgsituatie te veranderen, trainen we ze om informatie over hun zorgfiguren anders te verwerken. Wij hebben intussen kunnen aantonen dat wanneer bijvoorbeeld die interpretatie verandert, het vertrouwen in de hechtingsfiguur ook verandert. Zo zijn er vele contextfactoren die bepalen hoe iemand naar de omgeving kijkt, terwijl ieder mens – actief of passief – de neiging lijkt te hebben om een veilige, stabiele context op te zoeken. Onze hypothese is dat de stabiliteit van de context vaker bepalend is voor de stabiliteit van de gehechtheid, dan de vermeende onveranderlijkheid van de gehechtheid zelf. Een jaar of tien geleden wezen de eerste longitudinale studies al in de richting van een veel mindere stabiliteit van gehechtheid dan we altijd dachten. Je ziet bijvoorbeeld dat een expert op het gebied van gehechtheidstheorie als Carlo Schuengel in zijn strategieën rekening houdt met die veranderlijkheid.”

Dagboekonderzoek
Bosmans sprak over gehechtheidstheorie tijden het VKJP-congres.Bij het Lego-lab heeft dagboekonderzoek veel helderheid gegeven in de mechanismen van ervaringen van jongeren, gevolgd door stress en onveilige gevoelens of afname van vertrouwen in de relatie met bijvoorbeeld ouders. Bosmans: “Ge ziet heel duidelijk dat als een kind op een dag tevergeefs heeft gezocht naar steun bij een bepaald probleem, er meteen stress optreedt die soms wel tot de volgende dag kan voortduren. Dat hoeft niet te betekenen dat er slecht ouderschap in het spel is of zo, je bent nu eenmaal niet iedere dag even sterk afgestemd met je kind. Maar andersom betekent het dat signalen die wél worden opgepikt, kunnen leiden tot verbetering van het vertrouwen en van de relatie. Zo kun je een relatie ontwikkelen waarin vervolgens ook andere, moeilijke onderwerpen bespreekbaar worden.”
Uit het onderzoek van Bosmans en zijn team volgt dat begrippen als “vertrouwen” en “vertrouwensbreuk” een centrale plaats innemen, ook bij de ontwikkeling van behandelingsmethoden.

Gezinstherapie
Het experimenteel onderzoek in Leuven richt zich op gewone, alledaagse relaties van kinderen en jongeren met ouders en andere hechtingsfiguren, en dus niet per se op de psychopathologie bij gehechtheidsrelaties. Met de gehechtheidsgerichte gezinstherapie – ABFT – richt Bosmans zich wel specifiek op jongeren met ernstige psychische problemen. “Deze therapie is bedoeld voor jongeren die heel depressief of suïcidaal zijn, waarbij de focus van onze interventie de relatie is met de vertrouwensfiguren in de omgeving van de jongeren, niet zozeer de depressie. Het verrassende is dat de mechanismen rond gehechtheid zoals wij die onderzoeken, bij deze problematische jongeren eigenlijk gemakkelijker bij te sturen zijn dan bij onze gewone onderzoekspopulatie: de zich relatief voorspoedig ontwikkelende kinderen en jongeren. Je zou verwachten dat dit andersom zou zijn, maar voorlopig zien we dat het sturen op context en op verbetering van de vertrouwensrelatie heel positieve effecten heeft. Mogelijk zijn kinderen die minder veilig gehecht zijn dus responsiever op de veranderingen die de therapie aandraagt. Iemand die onveilig gehecht is, gaat allerlei strategieën ontwikkelen om niet nog eens opnieuw gekwetst te worden. Carlo Schuengel heeft heel mooi beschreven hoe dat vaak gepaard gaat met het uitzenden van afstotende signalen, terwijl eigenlijk het tegenovergestelde bedoeld wordt. Die houding kan natuurlijk verdere afwijzing veroorzaken. Maar in wezen is er ook bij deze jongeren een grote zucht naar een goede vertrouwensrelatie. Daar zit dus ook ergens basaal een mogelijkheid voor de therapeut om op in te haken: een mogelijke aanzet voor een hernieuwde vertrouwensrelatie.”

Elegante roadmap
Het Leuvense Lego-lab biedt ABFT-trainingen aan voor therapeuten onder het motto dat de methodiek “een elegante roadmap biedt om gehechtheidsrelaties te herstellen”, aldus Bosmans, waarbij die elegantie vooral zit in het positieve karakter van de therapie. “ABFT werkt emotion focused: we proberen de moeilijke emoties zo diep mogelijk te exploreren en aan bod te laten komen omdat dat motivatie tot verandering en nieuwe stappen zetten verhoogt. Het accent ligt bij ABFT veel meer op hoe gezinsrelaties kunnen bijdragen aan oplossing voor problemen. Met de nodige terughoudendheid. Want gehechtheid is maar één aspect, er spelen mogelijk ook nog heel andere processen, het vervangt andere therapie niet, maar het kan misschien wel iets toevoegen aan de waarde van het aanbod van een psychotherapeut.”
___________
Literatuur.
Literatuur over ABFT.