Er is bij patiënten met anorexia nervosa vaak sprake van een onderliggend trauma. Deze combinatie geeft vaak meer problemen dan wanneer anorexia nervosa op zichzelf staat. De behandelprognose is ook minder gunstig, met onder andere meer terugval en snellere uitval in de behandeling. Daarnaast kan de eetstoornis bij deze groep ook ingezet zijn als copingmechanisme voor het trauma. Het behandelen van de eetstoornis, zal dan de klachten behorend bij de posttraumatische stressstoornis (PTSS) kunnen verergeren. 

Normaal gesproken wordt de inzet van een vorm van traumabehandeling bij de eetstoornis uitgesteld tot er weer een normaal gewicht is bereikt. De gedachte hierachter was dat je voor een psychotherapeutische behandeling voldoende emoties moet kunnen ervaren en reguleren en cognitief voldoende moet functioneren. Marieke ten Napel-Schutz, klinisch psycholoog en psychotherapeut van GGNet Amarum betoogd op basis van haar onderzoek dat dit echter geen voorwaarde is en er al eerder gestart kan worden met (trauma)behandeling.

Vanuit dit onderzoek komen er aanwijzingen naar voren dat experientiële technieken zoals diagnostische imaginatie, imaginatie van een veilige plek en imaginaire rescripting in vroeg stadium al ingezet kunnen worden bij patiënten met anorexia nervosa. Deze technieken werden weleenswaar als zeer intens beleefd, maar gaven ook meer hoop in herstel.

Lees hier het volledige proefschrift op de site van de Universiteit van Amsterdam.