Kamercommissie VWS over jeugdwetgeving
“Onze jeugd verdient beter”
Een brede vertegenwoordiging van de jeugdhulp – waaronder de VKJP – dringt er bij de politiek op aan om direct werk te maken van enkele belangrijke hervormingen in de jeugdwetgeving.
“We kunnen niet langer wachten met het bewegen naar een werkbaar stelsel en enkele onderwerpen uit de Hervormingsagenda kunnen al op korte termijn worden opgepakt. We moeten gezamenlijk werken aan kwaliteit en investeren in onderzoek”, zo schrijven de Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd (SBJ) in een brief aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor VWS van de Tweede Kamer. Op maandag 21 november vergaderde de Kamercommissie over het begrotingsonderdeel Jeugd en aanverwante zaken.
De brief aan Tweede Kamerleden – ondertekend door Arne Popma (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, NVvP) en Vera Naber (Nederlands Instituut van Psychologen, NIP) – vraagt nadrukkelijk aandacht voor de volgende onderwerpen.
- Een betere samenwerking met het ‘brede sociaal domein’ (armoede, huisvesting, onderwijs, jeugdgezondheidszorg, scheidingsproblematiek) en een ‘gevarieerd zorglandschap’ met zowel vrijgevestigden als grotere zorgorganisaties.
- Betere landelijke kwaliteitsafspraken tussen gemeenten, professionals (en beroepsverenigingen) en zorgaanbieders.
- Betere samenwerking in zorgregio’s voor de ‘bovenlokale specialistische zorg’ en landelijke zorginkoop voor hetgeen de regio ontstijgt.
- Zorgvuldige afbouw van de residentiële jeugdzorg.
Knellend financieel kader
De beroepsverenigingen vragen de Kamer om “de staatssecretaris op te roepen deze inhoudelijke bewegingen vandaag nog in gang te zetten.” Ook verwijzen ze naar een tweede brief aan de jeugdwoordvoerders in het parlement, afkomstig van de samenwerkende cliëntorganisaties, de Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd (SBJ) en de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ). Met als conclusie “Onze jeugd verdient beter” stellen deze organisaties de “bezuinigingen zonder agenda” aan de kaak. Ook wijzen ze op het gebrek aan aandacht voor urgente kortetermijnmaatregelen, “terwijl de problemen zich nú voordoen en om acute maatregelen vragen.” Verder wijzen de jeugdorganisaties op het tekort aan geld: met het huidige gebrek aan “flankerende middelen” en het “knellend financieel kader” kunnen hervormingen niet van de grond komen, aldus de brief waar ook Popma en Naber hun handtekening onder zetten.
In een Kamerbrief van 14 november, ter voorbereiding op dezelfde commissievergadering, informeerden de bewindslieden Van Ooijen en Weerwind de Tweede Kamer over de voortgang van de aanpak voor verbetering van de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Daarin staan de uitgangspunten van het kabinet nog eens op een rij, zoals ‘passende zorg’ voor de meest kwetsbare kinderen, versterken van de veerkracht van kinderen, minder marktwerking en meer samenwerking, en betere aansluiting bij andere domeinen zoals het onderwijs en de volwassenen-ggz. Ook kondigt het kabinet een nadere uitwerking aan van de aanvullende bezuinigingen (van 511 miljoen) op het jeugddomein. Die uitwerking moet eind dit jaar gereed zijn op het moment dat ook de definitieve ‘Hervormingsagenda jeugd’ en het ‘Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming’ verschijnen. Van Ooijen en Weerwind gaven tijdens de commissievergadering hun toelichting op deze uitvoerige brief.
Jeugdbescherming: extra maatregelen
Eveneens in de aanloop naar de vergadering over de jeugdwetgeving, reageerden Weerwind en Van Ooijen op een motie van Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) met de toezegging van extra maatregelen ‘voor acuut betere jeugdbescherming’. “Het gaat ons zeer aan het hart dat die ondersteuning en zorg op dit moment tekortschiet, ondanks de tomeloze inzet van de hardwerkende professionals. Wij begrijpen het belang en we voelen de urgentie”, zo staat in de brief hierover aan de Tweede Kamer van 11 november. Van Ooijen zei begrip te hebben voor de motie van zijn partijgenoot; over de jeugdbescherming wordt donderdag 24 november verder vergaderd.