Wanneer je vanuit het prisma kinder- en jeugdpsychotherapie het onderwijs onder de loep neemt, ontstaat bijna vanzelf een beeld waarin kwetsbaarheid, verzuim en uitval centraal staan. Therapeuten verschijnen van oudsher op het toneel wanneer er iets niet goed is gegaan en hulp nodig is. Een klassiek beeld, dat traditioneel onderwijs en zorg verbindt. Een verbinding langs de lijnen van reparatie en herstel, nadat er iets is misgegaan, door bijvoorbeeld ingrijpende armoedeproblematiek thuis, ernstige problemen van de ouders, of een ziekte of handicap bij de leerling. Leerlingen lopen om verschillende redenen vast in hun onderwijs, ‘stromen af’ of vallen uit. De therapeut komt in beeld.
Dit beeld is grotendeels nog steeds de realiteit die onderwijs en zorg verbindt: een benadering vanuit een prisma van problemen, die bestaan voor duizenden leerlingen per jaar. Leerlingen die daardoor niet of onvoldoende aan regulier onderwijs toekomen.
Tegelijkertijd echter, vindt tegenwoordig dijkbewaking plaats door Samenwerkingsverbanden, onderwijszorgconsulenten, leerplichtambtenaren en anderen bij de gemeenten, en door justitie – de laatste met de methodiekaanpak schoolverzuim (MAS). Aan het einde van de lijn zijn er ten slotte de onderwijszorgarrangementen. Dat zijn samenwerkingsvormen tussen onderwijs en specialistische jeugdhulp die erop gericht zijn leerlingen binnenboord te houden in ons onderwijs.

Reparatiemodel
Een veel positievere benadering vanuit preventie, diversiteit van leerprofielen, inclusie, vroeghulp, en dagelijkse crosssectorale samenwerking op school, dicht bij leerlingen en gezinnen, is nog geen gemeengoed. Maar de wil is er zeker; iedereen is ermee bezig. Toch loopt dit moeizaam, getuige de leerlingenstroom die zich naar het speciaal onderwijs beweegt. Een stroom die maar niet afneemt. En dan is er ook nog de hardnekkigheid van de zogenoemde thuiszittersproblematiek. Globaal beschouwd overheerst nog altijd een reparatiemodel in de samenwerking tussen onderwijs en zorg anno 2022.
Dit themanummer bevestigt dit beeld, maar nuanceert tegelijkertijd: behalve aandacht voor aanhoudende problemen zijn steeds meer op preventie gerichte initiatieven zichtbaar. Zo leest u onder meer over:

  • Armoede en kansengelijkheid in het onderwijs
  • Voor wie is passend onderwijs?
  • Kenmerken van schoolweigeraars
  • Leerlingen met lastig gedrag
  • Pesten als onderdeel van de groepsdynamiek op school
  • Intensieve onderwijszorg als vervanger van gesloten jeugdzorg

Deze bijdragen bewegen als vanzelf van de actualiteit – reparatie – naar een mogelijke toekomst waarin voorkomen beter is dan genezen – preventie. Van de kloof tussen rijk en arm die toeneemt, ook op school, zelfs op een alarmerende wijze – zo is met de coronacrisis duidelijk geworden –, naar belangrijke adviezen van juist ervaringsdeskundigen die met onderwijs-segregatie te maken hebben gehad.

Kansengelijkheid
De eerste bijdrage aan dit nummer gaat in op een uiterst actueel onderwerp, dat tegelijkertijd van alle tijden is. Staan we desalniettemin op een punt in de onderwijshistorie die kentering van onderwijssegregatie mogelijk maakt? Louise Elffers spreekt vanuit het voorfront in Amsterdam, dat kansengelijkheid in het onderwijs prominent op de agenda heeft geplaatst.

Jeugdhulp in het onderwijs
Passend onderwijs leidt nog niet tot de beoogde doelstellingen uit 2014. De transitie van de jeugdhulp net zomin. Een terugkeer naar de bron van het beleid destijds, maakt duidelijk dat het goed is vooraf zicht te hebben op de beoogde publieksgroepen of leerlingengroepen. Zicht vooraf geeft meer kracht aan welke interventie dan ook. Specialistische jeugdhulp in het speciaal onderwijs (SJSO) verdient daarom niet alleen aandacht, maar ook uitbreiding naar het regulier onderwijs.

Schoolweigeraars
Schoolweigeraars: wie zijn dat en waarom kun je in een land met leerplicht weigeren naar school te gaan? De auteurs vonden geen significant verband tussen de kwaliteit van de werkrelatie en de duur van schoolweigering, psychiatrische comorbiditeit of het inzetten van eerdere geestelijke gezondheidszorg. Deze bijdrage brengt scherp in beeld dat schooldoublure en schoolwisselingen daaraan voorafgaan en een signaalfunctie hebben voor investeren in de werkrelatie op school. Ook uit deze bijdrage spreekt de kracht van vroege signalering en preventie.

Gedragsproblemen
Leerlingen met lastig gedrag, die hebben natuurlijk altijd bestaan, maar … hier wordt zelfs duidelijk een kentering zichtbaar: lees de bijdrage goed en zie wat mogelijk is. Omdat er nog geen effectieve schoolinterventies voor de aanpak van problematisch leerlinggedrag bestaan (Nederlands Jeugdinstituut, 2021), brengen de auteurs een interventie onder de aandacht: VIPP-School. VIPP-School bestaat uit vijf coachingsbezoeken met videofeedback en is gebaseerd op een evidencebased interventie voor het verbeteren van de ouder-kindrelatie, VIPP-SD (Videofeedback Intervention to promote Positive Parenting and Sensitive Discipline).

Pesten op school
Ook voor het pesten als moeilijk te bestrijden verschijnsel op school bestaan goede aanpakken, zo blijkt, mits met de juiste kennis en schoolbreed ingezet. Pesten is een manifestatie van diverse onderliggende dynamiek, die om herkenning en erkenning tot in de diepte vraagt. Ook hier is tijdige inzet van de juiste deskundigheid op school van groot belang. De langetermijnschade van pesten op school is groot, voor zowel slachtoffers als daders. Dat voorkomen beter is dan genezen, behoeft op dit onderwerp nauwelijks toelichting.

Opgesloten jeugd
Evenzeer verdient intensieve onderwijszorg als vervanging van gesloten jeugdzorg veel aandacht; de enorme kracht van preventie spreekt eruit. Behandeling onder dwang, opgesloten in 24 uursvoorzieningen kunnen we voorkomen door vroege signalering, vroegtijdige hulp op school en intensieve samenwerking in een hybride onderwijszorgsamenwerking. Dit is zelfs van immens belang.
Ik mocht ooit zelf onderzoek doen naar de ‘behandelmotivatie’ van jeugdigen in – toen nog niet gescheiden – justitiële inrichtingen. Nu zijn dat de JeugdzorgPlus-voorzieningen die als ultimum remedium nog bestaan, al wil iedereen er eigenlijk vanaf. Vooraf gaf ik in de publicatie een citaat van een van de meisjes die ik mocht interviewen; dat kwam erop neer dat haar moeder in een ggz-instelling verbleef, haar vader in een gevangenis, en niemand wist wat met haar te doen: zij kwam nog voor haar twaalfde in een gesloten inrichting terecht, toen nog volledig vanuit justitie ingekocht en georganiseerd. Ze had zelf niets misdaan, maar zat tussen de ‘hoogrisicopopulatie’ van 16, 17 en 18 jaar opgesloten achter de hekken en was geen uitzondering. Ik vroeg me af wat wij in hemelsnaam moeten verstaan onder haar ‘behandelmotivatie’ die ‘gering’ was, aldus het plaatsingsadvies. Helaas lopen ook de huidige gesloten voorzieningen tegen de grenzen van het (on)mogelijke aan. Deze bijdrage over preventieve, intensieve onderwijszorg als vervanging is daarom echt van uitzonderlijk groot belang.

Ervaringsdeskundigheid
De bijdrage van Bloem van Tilburg is indringend, maar ook bijzonder hoopgevend. Zij heeft het allemaal zelf meegemaakt: van uitval op een ‘gewone’ school, de moeizame gang naar ‘bijzonder’ onderwijs, de plaatsing in een ‘speciale autismeklas’ en uiteindelijk aangewezen zijn op thuisonderwijs. In deze bijdrage beschrijft ze de pogingen die met haar gedaan zijn om haar op school te krijgen en te houden. En als ervaringsdeskundige geeft ze haar suggesties om het onderwijs aan thuiszitters met autisme te verbeteren. Onder de kop Welke organisaties zijn er en wat voor hulp bieden ze? geeft ze een zeer deskundig overzicht van wat kan en maakt zo duidelijk dat we ervaringsdeskundigheid preventief op scholen zouden kunnen inzetten. Er is een wereld te winnen. Op de vraag Is er wel een oplossing mogelijk? antwoordt ze: “Dit is denk ik het lastigste. De oplossing moet natuurlijk wel reëel blijven. Je moet medewerking hebben van de ouders, van de gemeente, je moet geld hebben en je moet een omgeving creëren voor een best specifieke, maar ook gevarieerde groep.”

Wegwijzers: interventies bij schoolweigering in beeld
Dit brengt ons bij de bijdrage over schoolweigering. Schoolweigering onderscheidt zich van spijbelen (heimelijk verzuim) doordat het een openlijke weigering is. Ook schooluitsluiting speelt geen rol: de school wil de leerling graag een plaats bieden. Leerlingen die schoolweigering vertonen hebben soms psychische problemen, maar dit is niet altijd het geval. Zo wordt bij sommige leerlingen de diagnose separatieangst, sociale angst of depressie gesteld, maar kan bij andere geen enkele psychische stoornis worden ontdekt. Diverse invloeden op het vlak van gezin, school en maatschappij kunnen jongeren kwetsbaar maken voor schoolweigering, schoolweigering uitlokken, het probleem in stand houden. Aan de hand van wegwijzers wordt een veelvoud aan interventies in beeld gebracht, die zowel school, thuis en leerling adresseren. Deze bijdrage maakt duidelijk hoe de verantwoordelijkheid om schoolweigering aan te pakken niet alleen bij een leerling, gezin of school ligt. Professionals werken samen met leerlingen, gezinnen en scholen om het brede scala aan invloeden aan te pakken. Net als het werkstuk van Bloem van Tilburg, benadrukt deze bijdrage met wegwijzers wat wel mogelijk is, mits de juiste condities hiervoor ruimte krijgen.

Bepalende context
Met dit laatste komt een belangrijk element in beeld: onderwijszorg staat niet op zich, gemeenten als inkopers, ouders als zeer directbetrokkenen, en oplossingen die realistisch zijn voor leerkrachten en scholen, zijn contextfactoren die het slagen van crosssectorale samenwerking bepalen. Mijn hoop is daarom dat niet alleen kinder- en jeugdpsychotherapeuten dit tijdschrift lezen! Voor verdere leesadviezen aan gemeenten en anderen zijn ook de boekbesprekingen zeer de moeite waard.

Ga terug naar het themanummer over onderwijs.