De eerste echtscheiding in Nederland vond plaats op 19 september 1794. Het was een afkoelingsperiode, afgekondigd door een goedwillende functionaris van de kerk. Op 15 september 1796 werd deze scheiding desondanks officieel. Door de annexatie van Nederland in 1795 werden veel wetten uit de Franse burgerlijke wetgeving ook in Nederland van toepassing. Ook de wetgeving die het echtparen mogelijk maakte om van elkaar te scheiden. Een echtscheiding was mogelijk door wederzijdse instemming of op grond van onverenigbaarheid van karakter door een van de echtgenoten. De rechter kwam daaraan niet te pas. Een ambtenaar van de burgerlijke stand was voldoende om dit in orde te brengen. De eerste scheiding was die van de familie Meers, Wilhelmus Meers en Agatha Lenaerts. Zij trouwden op 26 november 1775 in Maastricht en kregen zes kinderen. Hoe het die kinderen na de scheiding is vergaan heb ik niet kunnen terugvinden. Toen Wilhelmus in 1821 overleed, stond in zijn overlijdensakte toch weer ‘echtgenoot van Agatha Lenaerts’. Waarschijnlijk was het maatschappelijk toch nog niet zo geaccepteerd om te scheiden. In Nederland bleef het tot 1971 nog ongebruikelijk om een echtscheiding aan te vragen (IsGeschiedenis, 2020).
Vandaag de dag ligt dit anders. De laatste jaren lopen de echtscheidingscijfers uiteen van 30.000 tot 50.000 en is er een dalende trend te zien (CBS StatLine, 2019; ter Voert, 2020). Toch zijn deze grote getallen reden genoeg om een themanummer te wijden aan echtscheiding.
Voor een kinder- en jeugdpsychotherapeut is de kans zeer aanwezig om hiermee te maken te krijgen. Kinderen die stress en spanning krijgen als gevolg van de scheiding, een gezaghebbende ouder die geen toestemming geeft voor behandeling van een kind, ouders die niet samen door één deur kunnen en voor wie u aparte afspraken zal moeten maken, of ouders die ieder woord dat u opschrijft willen gebruiken in een juridische procedure tegen de andere ouder. De ene echtscheiding is de andere echtscheiding niet. Er zijn ouders die in goed overleg en harmonie uit elkaar gaan, en in het belang van hun kind kunnen denken en blijven denken, uiteenlopend tot ouders die met grote ruzie uit elkaar gaan, in juridische procedures verwikkeld raken en niet meer kunnen denken vanuit het perspectief van een kind. De impact op het kind hangt hier mede van af. In de eerste situatie is het stressvol voor een kind, en zijn de ouders in staat om dit te begrijpen en het kind te ondersteunen. In de tweede situatie gaat het om een ‘vechtscheiding’, een complexe scheiding waarbij het kind bijvoorbeeld getuige is van huiselijk geweld en door de ene ouder wordt opgezet tegen de andere ouder. Getuige zijn van zulke geweldsescalaties tussen ouders is traumatiserend voor het kind. Als kinder- en jeugdpsychotherapeut denk je vanuit het perspectief van het kind, en spreek je ook op zo’n manier met de ouders dat ook zij steeds het gezichtspunt van het kind als uitgangspunt zullen nemen. In vechtscheidingssituaties is dat geen makkelijke opdracht.
In dit themanummer komen verschillende onderwerpen rond echtscheiding aan bod. Zo wordt de herziene Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming besproken, en geven we aandacht aan uitersten als de uitwassen van vechtscheiding tot preventie en co-ouderschap.
Bij het schrijven van dit voorwoord hoorde ik een radioreportage waarin jeugdzorg werd verweten dat hun hulp bij scheiding niet effectief is. Daar waar geen gebruik is gemaakt van evidencebased programma’s kan ik zo’n conclusie wel begrijpen. Maar zoals iedere zorgverzekeraar op een rijtje heeft welke behandeling wel en welke niet ‘bewezen effectief’ is, kan een gemeente dat ook weten. En anders kan dit themanummer misschien helpen bij die schifting. Overigens moet ik onze gastredacteur gelijk geven in haar pleidooi voor hulp op niveau: voor kleine problemen zet je beperkte begeleiding op touw, maar bij complexe echtscheidingssituaties die gepaard gaan met psychisch lijden is het zaak om echte deskundigheid op te zoeken. Met dit themanummer zetten we u aan het denken over de vele gedaanten die deze problematiek kent en doen we een handreiking om tot oplossingen te komen waarbij het perspectief van het kind centraal blijft staan.

Namens de redactie,
Ramón Lindauer