Voordat minister De Jonge, in november 2019, aankondigde de decentralisatie van de specialistische jeugdhulp deels te zullen terugdraaien, kwamen omstreden inkoopmethoden van gemeenten ter discussie te staan. Professionals in de jeugdhulp kregen steeds meer te maken met nieuwe gemeentelijke inkoopmethoden. Gemeenten kozen steeds vaker voor inkoop bij samenwerkingsverbanden van grote aanbieders in hun regio. Vrijgevestigden dreigden daar de dupe van te worden.

Leden van de VKJP en andere professionals werden vaker geconfronteerd met inkoop van jeugdhulp via een hoofdaannemer; gemeenten bekostigden vaker op basis van zogenoemde 'cliëntprofielen' en wilden in toenemende mate sturen op resultaat. Vrijgevestigden dreigden door dit hoofd- en onderaannemerschap buiten de boot te vallen en er rezen twijfels over de juridische houdbaarheid en beroepsethische complicaties van deze constructie. Het is te verwachten dat de aangekondigde omkering van de decentralisatie – naar verluid voor zware gevallen, niet voor opvoedingshulp – een einde zal maken aan deze situatie.

Verder was er, eveneens voordat de decentralisatie op de schop ging, nieuwe wetgeving over de inkoop van de jeugdhulp en waren er standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en aanbieders. Tegelijkertijd werd inhoudelijke verbetering van de jeugdhulp beloofd. Kortom er was veel gaande in het speelveld waar ook de kinder- en jeugdpsychotherapie deel van uitmaakt. In hoeverre al deze lopende ontwikkelingen worden stopgezet of bijgestuurd na de kamerbrief van minister Hugo de Jonge van 7 november 2019 is niet duidelijk. Dat nu een stokje wordt gestoken voor de gewraakte inkoopmethoden ligt wel voor de hand.

De ontwikkelingen die de federatie P3NL in het najaar van 2019 op een rij zette kunnen voor een deel de geschiedenisboeken is, zoveel is duidelijk. Dit artikel is opgesteld vóór de nieuwe centralisatieslag van minister De Jonge en dient met die ogen gelezen te worden.

  • Dit artikel is opgesteld door beleidsmedewerkers van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Verenigng van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) namens P3NL – de federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen waarbij de VKJP is aangesloten. Het geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen, en inzicht in hoe de VKJP als aangesloten vereniging invloed kan uitoefenen in het belang van psychotherapeuten die werkzaam zijn in het jeugddomein. VKJP-leden met vragen of problemen zijn welkom bij P3NL.

Extra geld voor de jeugdhulp
Het kabinet stelt de komende jaren ruim een miljard euro extra ter beschikking voor de jeugdhulp. Het gaat in 2019 om 420 miljoen, in 2020 en 2021 is 300 miljoen beschikbaar.

Het kabinet heeft daarom besloten om gemeenten tegemoet te komen door in 2019 € 420 miljoen extra beschikbaar te stellen en in 2020 en 2021 jaarlijks € 300 miljoen.

Hugo de Jonge en Paul Blokhuis (VWS) in hun brief van 27 mei 2019.


Bovendien wil minister De Jonge afspraken maken met de gemeenten (via de Vereniging Nederlandse Gemeenten, VNG) over hoe de jeugdhulp effectiever, efficiënter en beter gemaakt kan worden. Die afspraken worden gemaakt langs drie inhoudelijke thema’s:

  • Inhoudelijke begrenzing van de jeugdhulp (reikwijdte van de jeugdhulpplicht van gemeenten, versterken van de verbinding tussen de jeugdwet en de zorgverzekeringswet).
  • Terugdringen van vermijdbare uitgaven (zoals het verminderen administratieve lasten).
  • Ordening van het jeugdhulplandschap (bijvoorbeeld door regionale samenwerking, correcte tarieven met ruimte voor investeren in het vakmanschap van professionals).

Deze toezegging van het kabinet is een antwoord op de open brief van de VNG, waarin zij haar zorgen uitte over de bekostiging van de jeugdhulp en en de geestelijke gezondheidszorg. De afspraken die de minister met de VNG wil maken over het verbeteren van de jeugdhulp, sluiten aan bij het statement dat de beroepsverenigingen in de jeugdhulp hebben opgesteld en dat P3NL heeft onderschreven. Hier werd bepleit dat structurele investeringen én kwalitatieve aanpassingen noodzakelijk zijn om kinderen en jongeren hoogwaardige zorg te kunnen geven.
Ook in het Algemeen Overleg op 13 juni 2019 in de Tweede Kamer stonden de financiën centraal. Minister De Jonge gaat grondig onderzoeken waar het jeugdzorggeld precies blijft, zodat duidelijk wordt of er structureel meer geld nodig is. Ook wil de minister nieuwe afspraken maken over de ordening van de jeugdzorg. Het gaat dan bijvoorbeeld over de vraag of er voor bepaalde soorten specialistische jeugdhulp landelijke afspraken gemaakt moeten worden.

Investeren in vakmanschap
Lijn 6: alle professionals moeten investeren in vakmanschap.Maar het gaat niet alleen over financiën. De jeugdhulp moet merkbaar en meetbaar steeds beter worden voor kinderen, jongeren en hun gezinnen. Dat vraagt investeren in vakmanschap door alle professionals. Dat is ook een van de actielijnen van het Programma Zorg voor de Jeugd. In dit actieprogramma werken cliëntenorganisaties, beroepsverenigingen, branches, de VNG, en de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (JenV), en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) samen. Namens de samenwerkende beroepsverenigingen zit het NIP in de stuurgroep van het actieprogramma. Op www.voordejeugd.nl staat het actieprogramma en de eerste voortgangsrapportage. Het NIP (Nederlands Instituut van Psychologen) is als lid van de stuurgroep het eerste aanspreekpunt voor de zogenoemde Lijn 6: versterken vakmanschap.

Plan best passende zorg voor kwetsbare jongeren
Onderdeel van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd is het plan Best passende zorg voor kwetsbare jongeren. Uiteindelijk willen partijen voorkomen dat jongeren in de gesloten jeugdhulp terechtkomen. Dat stelt stevige eisen aan de hele jeugdketen. Zo moet de kennis in het zogeheten ‘voorveld’, zoals wijkteams en ambulante jeugdhulp, worden verbeterd.
Dat vraagt om meer samenwerking, onder andere tussen de JeugdzorgPlus en de jeugd-ggz, investeringen in vakmanschap en vastgoed, maar ook rust en ruimte voor de sector. De Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en het NIP zijn betrokken bij het plan en richten zich op de rol van de gekwalificeerde gedragswetenschappers.

Schrapsessies jeugdhulp
Een van de speerpunten van de gezamenlijke beroepsverenigingen is het terugdringen van de vermijdbare administratieve lasten. Oud politica Rita Verdonk is aangesteld om dit vraagstuk aan te pakken in het jeugddomein, de beroepsverenigingen zijn met haar in gesprek. Op 12 juni 2019 waren de landelijke schrapsessies jeugdhulp, hier had P3NL professionals in het jeugddomein voor uitgenodigd. In de 42 jeugdzorgregio’s zijn professionals met elkaar in gesprek gegaan om concrete voorstellen te doen voor het schrappen van onnodige vormen van administratie en verantwoording. De resultaten worden gebruikt om de administratieve lasten in de jeugdhulp te verminderen. In september praten bestuurders met elkaar over dit onderwerp.

Vertelpunt Zorg voor de Jeugd
De beroepsverenigingen werken mee aan het vertelpunt Zorg voor de Jeugd om te leren van de ervaringen van cliënten en professionals met de jeugdhulp en daardoor de jeugdhulp verbeteren. Het NIP zit in de kerngroep van dit project.

Jeugdhulp via hoofd- en onderaannemerschap
Bij de P3NL-verenigingen komen veel vragen binnen over hoofdaannemerschap en onderaannemerschap. Vrijgevestigden dreigen door het hoofd- en onderaannemerschap buiten de boot te vallen en er zijn twijfels over de juridische houdbaarheid en beroepsethische complicaties van deze constructie. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft laten weten dat het vraagstuk van hoofd- en onderaannemerschap wordt opgepakt in het ondersteuningsprogramma inkoop en aanbesteding in het sociaal domein. Het NIP heeft zich aangemeld voor de werkgroep.

Minder administratieve lasten door Standaard Administratie Protocollen (SAP’s)
De Eerste Kamer is begin 2019 akkoord gegaan met het wetsvoorstel Vermindering administratieve lasten. Op grond van de nieuwe wet zal de minister het gebruik van informatiestandaarden van het programma i-Sociaal Domein verplicht stellen. De regelgeving wordt daar binnenkort op aangepast.
Het Ketenbureau i-Sociaal Domein ontwikkelt landelijke Standaard Administratie Protocollen (SAP’s) voor de drie vormen van inkoop, sturing en bekostiging (en de varianten daarop). Door de administratie- en declaratieprotocollen te standaardiseren (via het verplichte ‘berichtenverkeer’), moet het voor aanbieders administratief gemakkelijker worden om met meerdere gemeenten overeenkomsten te sluiten.
I-Sociaal Domein heeft een toelichting op de SAP’s gepubliceerd. Individuele leden van de P3NL-verenigingen zijn betrokken bij het leveren van inbreng. P3NL is via het NIP vertegenwoordigd in de regiegroep.

Samenwerking met VNG en intermediair vrijgevestigden
Op diverse manieren is overleg en samenwerking tussen verenigingen binnen P3NL en de VNG over de jeugdhulp. Specifiek voor vrijgevestigden kreeg dit vorm in de samenwerking met de intermediair vrijgevestigden van de VNG. Deze intermediair vroeg aandacht voor de positie van vrijgevestigde zorgaanbieders. Als aanbieder en gemeente problemen hadden in de samenwerking waar ze samen niet uitkwamen, kon de intermediair bemiddelen. Denk hierbij aan knelpunten bij administratie, privacy, inkoop en contracten. De functie van intermediair is op 1 april 2019 komen te vervallen.
P3NL vindt het belangrijk dat vrijgevestigden ergens terecht kunnen als er een probleem is in de samenwerking met de gemeente, en pleit er daarom voor dat de taken van de intermediair geborgd blijven. Het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (onderdeel van het programma Zorg voor de Jeugd) heeft toegezegd dat ze de intermediairfunctie zullen overnemen.

Lees ook over het onderzoek 'De jeugd-ggz na de Jeugdwet'.