Gastredacteur Marga Akkerman over de rol van de psychotherapeut bij echtscheiding
“Het nest valt uit elkaar”
“Als volwassenen hun levensverhaal vertellen, hoor je vaak meteen aan het begin: ‘Mijn ouders waren gescheiden’. Je hoort nooit iemand zeggen: ‘Mijn ouders waren niet gescheiden.’ Je zou dus kunnen denken dat die scheiding bij deze mensen een forse impact heeft gehad op de levensloop.”
Klinisch psycholoog en kinder- en jeugdpsychotherapeut Marga Akkerman-Zaalberg van Zelst is overtuigd dat die schadelijke impact van echtscheiding verkleind kan worden. Professionele hulp aan scheidingskinderen op een goed deskundigheidsniveau is volgens Akkerman de juiste weg. Helaas ontbreekt het daar nogal eens aan.
Thema: echtscheiding
In het themanummer van het VKJP-tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie over echtscheiding (oktober 2020) haalt ze een hele reeks wetenschappelijke onderzoeken aan die bevestigen dat scheidingsconflicten tussen ouders de oorzaak zijn van veel ontwikkelingsproblemen bij kinderen. Blijkbaar is in die gevallen geen adequate hulp geboden. Akkerman noemt de evidencebased methodiek ‘Kinderen uit de Knel’ van Justine van Lawick en Margreet Visser – die zelf ook een bijdrage aan het themanummer leverden – als een voorbeeld van hoe het wél moet. Akkerman: “Je ziet dat zij begrepen hebben dat je elkaar bestrijdende ouders moet leren om te stoppen met elkaar dwars te zitten, tijdens en na hun scheiding. Ze geven de kinderen een sleutelpositie om ouders te laten beseffen dat ze de strijd met elkaar moeten staken.”
Ouderschapsplan volgens het kind
Akkerman doet dat zelf ook door in haar artikel te pleiten voor een hoofdrol voor het kind bij het opstellen van het ouderschapsplan. “Er zijn veel te veel zogenaamde scheidingsprofessionals die voorbijgaan aan de positie van het kind. Over de vele beunhazen die in Nederland actief zijn wil ik het niet eens hebben, maar er zijn ook gekwalificeerde hulpverleners die nog steeds de schade over het hoofd zien die kinderen ondervinden doordat scheidende ouders meer met hun eigen belang bezig zijn dan met dat van het kind. Die ouders hebben dan een persoonlijkheidsstoornis, onbehandelde trauma’s uit het verleden, of beperking in hun reflectieve mogelijkheden. Maar deze verklaringen leveren voor het kind niets positiefs op en zo langzamerhand is de tunnelvisie van de ouders en het gebrek aan echte belangstelling voor de positie van het kind bijna niet meer te verdragen.”
Praten met kinderen
Marga Akkerman bindt de strijd aan tegen die tunnelvisie en als gastredacteur van het themanummer over echtscheiding heeft ze gezorgd dat op die plek in elk geval de positie van het kind voorop staat. Voortbordurend op het promotieonderzoek van Veronica Smits (Tilburg, 2015) laat Akkerman zien dat de kinder- en jeugdpsychotherapeut de aangewezen deskundige is om de regie te voeren als het kind een leidende rol krijgt bij het opstellen van het ouderschapsplan. “Niemand anders is immers beter in staat om zo persoonlijk met kinderen te praten. Dit is onze kerncompetentie.” Voor ouders blijkt praten met hun kinderen over hun scheiding vaak erg moeilijk te zijn, volgens Smits in haar onderzoek, bijvoorbeeld omdat ze van mening zijn dat de kinderen geen recht hebben om mee te praten, soms omdat ze te druk zijn met hun eigen problemen, soms omdat ze niet geïnteresseerd zijn in de mening van de kinderen.
Volwaardige participatie
“De conflictsituatie, vaak een machtsstrijd, kan bovendien erg complex zijn. Dat vergt psychotherapeutische vaardigheid”, aldus Akkerman. “Het gaat om de volwaardige participatie van het kind bij het maken van een plan waarin zijn wensen en behoeften helemaal tot hun recht komen. Het is een illusie dat bijvoorbeeld de jeugd- en opvoedingshulp zoiets tot een goed resultaat voor het kind weet te brengen. Je zou de hulp van een systeemtherapeut kunnen inroepen om die gesprekken te begeleiden, maar een kind weet heel goed dat zijn wensen weleens tegen die van een van de ouders zouden kunnen ingaan. Dan kijkt het kind wel uit om ze hardop te zeggen. Het kind verwacht ruzie tussen de ouders en afwijzing door een van de ouders, en durft dat natuurlijk niet aan. De uitkomst is dat het kind niets zegt of zich beperkt tot vaagheden. Kinder- en jeugdpsychotherapeuten kunnen wél met kinderen praten en zouden hun unieke kennis en vaardigheden beter zichtbaar moeten maken, zodat er een eind kan komen aan de inzet van ondergekwalificeerde hulpverleners bij ingewikkelde echtscheidingen. Het brede en gelaagde kennispakket dat de VKJP neerlegt met een tijdschrift over dit thema laat duidelijk zien waar ouders deskundige en effectieve begeleiding kunnen zoeken.”
Schok
In hoeverre ouders de weg naar de jeugdpsychotherapeut weten te vinden als de scheiding complex wordt en kinderen in de knel raken, is nooit goed onderzocht. Akkerman: “Natuurlijk zijn er ouders die hun verantwoordelijkheid nemen, de scheiding in goede harmonie afwikkelen en in het belang van het kind handelen. Maar zelfs dan is het voor het kind een schok. Het nest valt uit elkaar. Bij de aanloop zijn ze zelden betrokken. Ook in een relatief rustige situatie kunnen kinderen klachten ontwikkelen. Die worden waargenomen door ouders of door de leerkracht. Als ouders dan in actie komen en iets aan die klachten willen doen, komen ze over het algemeen terecht bij de gz-psycholoog. Zijn de klachten na zes maanden niet over, met andere woorden: heeft de behandeling niet tot verbetering geleid, dan ga je naar de klinisch psycholoog. Dan ben je gauw een jaar verder, en nog steeds niet bij de kinder- en jeugdpsychotherapeut. Terwijl die echt het meeste weet van de ontwikkeling, de emoties en de ervaringen van kinderen en jeugdigen, omdat een psychotherapeut nu eenmaal een extra en heel specialistiche opleiding heeft. Kijk, voor een behandeling door een psychotherapeut heb je wel een verwijzing van de huisarts nodig. Dus de rol van die huisarts is – na de ouders en de leerkracht – niet te onderschatten. Psychotherapeuten zouden scheidingskinderen een groot geschenk geven, als ze de huisartsen in hun omgeving bewust kunnen maken van het belang van zo’n verwijzing. Ouders zullen bij huisartsbezoek namelijk al gauw prijsgeven dat ze in scheiding liggen, want dat bepaalt hun agenda dag en nacht. Ik kan me haast niet voorstellen dat je daar je mond over houdt bij de huisarts. Als dan duidelijk wordt dat de kinderen lijden onder de scheiding, kan de huisarts verwijzen.”
De koffer staat in de gang
“Maar veel liever zou ik zien dat ouders die besluiten om te gaan scheiden, met of zonder hulp van de huisarts, direct op dat moment contact zoeken met een psychologisch deskundige om te kijken hoe ze die slechte boodschap het beste kunnen brengen. Je zal de ouders de kost moeten geven die zeggen: ‘De koffer staat in de gang. Papa gaat ergens anders wonen.’ En dat is dan de manier waarop de kinderen het te horen krijgen. Terwijl wat je moet doen is dat je als ouders ervoor gaat zitten, dat je het samen gaat voorbereiden en als het kind dat nodig heeft, zoek je die deskundige hulp op. Maak een goede start. Die verantwoordelijkheid heb je gewoon voor je kinderen. Ouders besteden vaak vooral aandacht aan de juridische kant, en beseffen niet dat de ontwikkeling van hun kind op het spel staat. En die is natuurlijk veel belangrijker.”
Lees het artikel ‘Het ouderschapsplan volgens het kind’ in het themanummer over echtscheiding van het tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie: online (gratis voor VKJP-leden) of bestel een los, gedrukt nummer bij info@vkjp.nl
Luister naar de reportage van Reporter Radio met Marga Akkerman (20 december 2020 op NPO Radio 1).
Bekijk of download het proefschrift 'Participatie van het kind bij het ouderschapsplan' van Veronica Smits, Tilburg University, 2015 (pdf, 378 pagina's).