"Het probleem met psychotherapeuten is dat ze zichzelf niet zo graag zien als ondernemers – tot voor kort al helemaal niet. Daar kleefde iets aan van dat deed je niet: het ging over geld, over winst en dat soort banaliteiten, terwijl psychotherapeuten toch op de wereld gezet zijn om mensen te helpen. Tussen die twee zat een spanning. Voor veel psychotherapeuten is dat heel lang een reden geweest om liever bij een instelling te werken, zodat ze met die profane dingen zoals geld, contracten en budgetten niet zo veel te maken zouden hebben."

Bouman: "De inhoud van het vak, daar gaan wij over." Aldus Dick Bouman (65), vrijgevestigd klinisch psycholoog en psychotherapeut in Den Haag en schrijver van De ondernemende psychotherapeut. In zijn boek benoemt Bouman deze schijnbaar natuurlijke terughoudendheid jegens het ondernemerschap en nodigt vrijgevestigde psychotherapeuten uit om wat zakelijker te kijken naar hun praktijkvoering. Bij het verschijnen van een geheel herziene editie, eind 2016, heeft hij de tijdgeest mee, maar de omstandigheden voor vrije vestiging zijn er niet makkelijker op geworden.

Macht van verzekeraars
Bouman: "Het vooroordeel tegen ondernemerschap neemt absoluut af, maar ik schrijf in het voorwoord dat ik daarentegen minder positief ben geworden dan ik in 2010 was, bij het verschijnen van de eerste uitgave, over de ontwikkelingen in het zorgstelsel en met name over de invloed van het geld en de macht van de verzekeraars. Ik heb daarom ook nadrukkelijk meer aandacht besteed aan werken zonder contract, en aan andere veranderingen die hebben plaatsgevonden zoals de invoering van de basis-ggz, het kwaliteitsstatuut en de jeugdwet – een megaverschuiving voor kinder- en jeugdpsychotherapeuten. Bij het afronden van de herziene uitgave was het overigens nog te onduidelijk welke gevolgen de nieuwe jeugdwet zou hebben om hierop tot in detail in te kunnen gaan."

Sfeer van optimisme getemperd
"In het verleden hadden we geen enkel recht op enige vergoeding, daarna mochten we als verlengde arm via een psychiater declareren en rond 2000 mochten we in de AWBZ via de Riagg declareren. Dat was allemaal net niks. Dus toen we bij de stelselherziening eindelijk volwaardig erkend werden en een gelijkwaardige plek hadden verworven in het zorgstelsel, naast de psychiaters, waren we allemaal heel blij. Die sfeer van optimisme is nu, na een jaar of zes, toch weer getemperd en grimmiger geworden. Door omzetplafonds en met verzekeraars die gekke eisen stellen en je het leven zuur maken. Dat zijn dingen die mijn pessimisme voeden en waardoor het geld doorslaggevend is geworden. Dat is natuurlijk veruit het schrijnendst bij de instellingen, waar naar mijn mening de kwaliteit van de zorg de afgelopen jaren werkelijk achteruit gedenderd is. Instellingen hebben steeds maar weer moeten bezuinigen, hebben steeds goedkoper personeel moeten aantrekken en daartegenover steekt de vrijgevestigde sector in feite nog vrij gunstig af omdat wij nog voor een groot gedeelte de regie in handen houden over wat er in de behandelkamer gebeurt. Maar ja, we zien voortdurend pogingen van verzekeraars om ook een vinger achter de vrijgevestigden te krijgen."

Evidence-base is complex
"Het bewezen effect van de psychotherapie ligt natuurlijk vaak veel complexer dan in andere gebieden in de medische wetenschap. Veel verzekeraars willen zich gewoon niet met die complexiteit bezighouden. Voortdurend wordt er bij ons op dat bewijs aangedrongen, terwijl in de somatische zorg ook vijftig procent van de behandelingen niet bewezen is. Als je daar de behandelaars zou afrekenen op randomized controlled trials dan blijft er ook niet zo heel veel over."

Rol van de VKJP
"Verenigingen als de VKJP moeteb vooral doen wat ze nu ook al doen: zich sterk maken voor de vakinhoud. Blijven zorgen dat er mensen zijn die roepen: ho eens even, over de inhoud van vak, daar gaan wij over en niet de financiers. Zij willen de hele tijd maar hun tentakels uitslaan naar die inhoud om greep te krijgen op wat wel en niet toegestane behandelingen zijn. En waar je dan op uitkomt zijn die heel platvloers geprotocolleerde behandelingen – maar dát is geen geestelijke gezondheidszorg. Dat is een slap aftreksel van wat de ggz is. Het ligt op het pad van de beroepsverenigingen om die regie over de inhoud te behouden. En ook om het bestaansrecht van de vrijgevestigden te waarborgen, want die zorgen ervoor dat er keuze blijft. De vrijgevestigden zorgen ervoor dat je ook nog ergens anders naartoe kan. Vrijgevestigde praktijken zitten vaak helemaal vol, juist omdat heel veel mensen begrepen hebben dat je voor heel veel problematiek niet meer goed genoeg bij instellingen terecht kan. Het zou een drama zijn als patiënten die keuze niet meer zouden hebben."

Eerst ervaring opdoen
Bouman richt zijn boek op jonge psychotherapeuten, maar zeker ook op ervaren collega's die al jaren bij een instelling werken en aan zelfstandigheid denken. "Het is voor iedere psychotherapeut natuurlijk verschillend wanneer hij de durf heeft, het lef heeft en genoeg inspiratie voelt om voor zichzelf te beginnen en die stap te nemen. Het boek kan helpen bij die afweging. Ik heb jarenlang workshops gegeven voor startende praktijkhouders; hun gemiddelde leeftijd was dik over de dertig. En terecht: ik zou jonge psychotherapeuten eerlijk gezegd adviseren om niet direct na hun studie een eigen praktijk te beginnen, maar eerst eens wat jaren ervaring op te doen bij een ggz-instelling."