In de Jeugdwet is vastgelegd hoe de gemeenten hun verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp in de praktijk moeten brengen. De Jeugdwet regelt de meeste zorg en ondersteuning voor jeugdigen tot 18 jaar. Overige jeugdhulpzaken worden geregeld in de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en, waar het hulpmiddelen betreft, in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015).
De verantwoordelijkheid van de gemeenten omvat alle vormen van hulp aan jeugdigen en hun ouders; gemeenten moeten adviseren bij het kiezen van de juiste hulp en zorgen dat de juiste hulp beschikbaar is.
De wet vraagt van gemeenten een beleid en uitvoering van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering die gericht zijn op:

  • Voorkomen en vroeg signaleren van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, en vroeg ingrijpen bij die problemen.
  • Versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en in de kinderopvang.
  • Bevorderen van de opvoedingsvaardigheden van ouders, zodat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen.
  • Inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zo veel mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng.
  • Bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in zijn thuissituatie.
  • Integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van zogenoemde multiproblematiek.
  • Opstellen van familiegroepsplannen en het verlenen van hulp op basis van die plannen, als er sprake is van vroege signalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.

De Jeugdwet is in 2015 in werking getreden. Voordien was de jeugdhulp geregeld in verschillende andere wetten zoals de Wet op de jeugdzorg, de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

Raadpleeg de Jeugdwet op overheid.nl

Veelgestelde vragen en de antwoorden daarop zijn te vinden op de website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.